Platform voor de tuin- en groenprofessional
‘Investeer in kennis(deling) en wees er op tijd bij’
Tegenwoordig zie je steeds meer dat met name op gebiedsniveau de landschapsarchitect als eerste aan zet is.

‘Investeer in kennis(deling) en wees er op tijd bij’

Forumdiscussiegezelschap ziet samenwerken hand in hand gaan met innovatie bij het verbeteren van de groenkwaliteit

In de ontwikkelingsmarkt is groen veranderd van slechts decorgroen naar vooral functioneel groen, door de aandacht voor natuur en milieu. Het gaat dan ook goed met groen, maar door het gemiddeld lage kennisniveau van beplanting gaat er ook veel onnodig mis, zo stellen De Bloeimeesters, een samenwerkingsverband van beplantingsexperts dat zich inzet voor meer natuur en biodiversiteit. Op 8 november organiseerden De Bloeimeesters een kleinschalige forumdiscussie met branchegenoten om te sparren over hoe de kwaliteit van groen nog beter kan.

De twee hamvragen tijdens de forumdiscussie luidden: waarom komen sommige groene ambities slecht uit de verf en hoe kan de kwaliteit van groen verder verhoogd worden? Daar proberen vier landschapsarchitecten en drie groenbedrijven antwoorden op te formuleren vanuit de groene hoek, aangezien er ditmaal geen overheidsopdrachtgevers zijn aangeschoven.

De Belgisch-Nederlandse Steven Delva stelt zich kort en bescheiden voor als landschapsarchitect, maar is niet de minste: hij werd vorig jaar verkozen tot Architect van het jaar. Met zijn 28-koppig team koppelt hij het versterken van de natuur (vergroenen en verduurzamen) aan de actuele opgave van het creëren van meer woningen. Vanuit ontwikkelaar AM is landschapsontwikkelaar Frank Vonk aanwezig.   

Ook Bloeimeesters Cor van Gelderen en Sandor Walinga zijn van de partij. Van Gelderen is tuin- en landschapsarchitect, Walinga is tuin- en landschapsarchitect en boomverzorger. Beiden runnen hun eigen bedrijf. Van Gelderen geldt als een autoriteit op het gebied van sortimentskennis en biodiversiteit. Hij schreef meerdere boeken en runt een kwekerij in Boskoop met velerlei bijzondere en zeldzame plantensoorten. 

Het petit comité wordt compleet gemaakt door drie groenbedrijven. Elwin de Vink is voormalig hoofd Ontwerp bij ontwerpbureau Donker Design en huidige Manager Business Development duurzame leefomgeving bij Donker Groep, Wim van Ginkel is CEO en eigenaar van de Koninklijke Ginkel Groep en Buddy Wijnands is Commercieel Manager en beplantingsspecialist bij Dolmans Landscaping. 

Deze leidende marktpartijen profileren zich aan de ontwerpkant, in de realisatie en in het onderhoud als deskundig op het gebied van de natuur- en milieuthematieken. Bij Design hebben zij hun eigen beplantingsexperts binnen de gelederen. Ze werken regelmatig binnen integrale, complexe miljoenenprojecten die vaak ook omgevingsopgaves vervullen. Dat deden zij jaren geleden al vanuit een pionierspositie; hun algemene bereidheid om op een verantwoorde manier risico’s op zich te nemen en in te staan voor lange garantieperiodes toont hun innovatiedrive aan.

Directe bereidheid tot open dialoog  

Voordat de discussie goed en wel start, stellen de aanwezige marktpartijen voorop dat zij, ondanks hun expertises, altijd open staan voor samenwerking met beplantingsexperts, waaronder De Bloeimeesters. “De sterke daling van het plantenkennisniveau, laat staan van het toegepaste plantenkennisniveau, vanuit de groenopleidingen speelt onze sector al enige jaren parten,” zegt De Vink. “Het is een goede zaak dat er een beroep op plantendeskundigen kan worden gedaan.” De Vink spreekt grotendeels vanuit zijn ervaring vanuit Donker Design, dat ook expertisediensten levert op het gebied van beplanting.

‘”Ik heb wel eens wat van jullie werk gezien,” zegt Van Ginkel alvast over De Bloeimeesters. “Jullie vakmanschap en enthousiasme spreken me erg aan.” Overigens geen lippendienst, zo blijkt wanneer Van Ginkel en De Bloeimeesters de volgende dag een eerste samenwerking starten. Donker en De Bloeimeesters werken ook zij aan zij binnen een huidig project. De Vink: “We staan daarbij zeker open voor kennisdeling en dialoog.” Dolmans Landscaping en De Bloeimeesters werkten ook al eerder samen.  

Wanneer know how invliegen een must is

De Bloeimeesters hopen dat ook en vooral marktpartijen die weinig tot geen beplantingskennis in huis hebben de meerwaarde zien van het inhuren van beplantingsexperts als projecten daarom vragen. De anderen aan tafel zijn het daarmee eens, alhoewel daarmee evengoed doelend op het aanhaken van welke externe know how dan ook, als die nodig is. 

Walinga, landschapsarchitect en boomverzorger: “Het kennisniveau over beplanting en bomen verschilt enorm per opdrachtgever, ontwikkelaar, landschapsarchitectenbureau en groenbedrijf. Terwijl de kwaliteit van groen consistent en onbetwist zou moeten zijn. Inhuren is dan de enige optie. Ook de vakkennis over bomen is onmisbaar. Want bomen worden nog te vaak gezien als bolletjes op een tekening in plaats van levende, grote organismes, die tegenwoordig op de meest uitdagende locaties komen te staan. Alleen de juiste boom op de juiste plaats, met zorg begeleid richting zijn eindbeeld, zal zijn functies kunnen vervullen en ecobaten opleveren. Daar zijn Europese richtlijnen voor, waar European Tree Workers speciaal voor zijn opgeleid. Niet alleen inboet vormt een te managen risico, ook veiligheid. Met goed doordacht beheer en onderhoud wordt het risico op takuitbraak en dus schade of letsel geminimaliseerd.”

Extensief beheer 

Het is duidelijk dat dit gezelschap voorop loopt met kennis en innovatie en bereid is om samen te werken om de groene sector te empoweren. Maar wat schort er volgens de aanwezigen dan tóch nog aan binnen de rest van de markt, dat er nog vaak dingen fout gaan in het groen, ook bij ambitieuze, buitencategorie projecten? 

Volgens Van Gelderen komt dat door een cocktail aan oorzaken: “Om te beginnen zijn alle groenprojecten in wezen ambitieus. Of het nu de bekleding van een geluidswal, de aanleg van een stadspark of de vergroening van een stoeptegeltuintje betreft. De uitdagingen zijn echter dat groen nog altijd niet vanzelfsprekend is, dat er altijd te weinig geld is – of overblijft- voor groen en dat er feitelijk door de hele keten heen te weinig groenkennis is voor goed beheer en onderhoud. Door deze punten zie je het veel te vaak mis gaan met groen.”

Dit wetende, pleit Van Gelderen voor goed doordachte plannen, gericht op extensief beheer en onderhoud. “Er moet aan de tekentafel mooi en functioneel groen worden bedacht dat zichzelf in stand kan houden zonder al teveel nazorg. Voor elke plek op de wereld is namelijk wel een plantje te bedenken dat zich er vanzelf thuis voelt en zichzelf zal redden. Daarvoor is alleen wel hele precieze kennis nodig van de omstandigheden en van de beplanting die op de projectlocatie moet gaan functioneren.”  

Een gemixte plantenborder met inheemse planten en tuinplanten in de openbare ruimte vergt plantenkennis en een goede kijk op het landschap en de omgeving waar het in ligt. Meewerken met de natuur en er niet tegen in gaan, zo vinden planten hun beste plek binnen het ecosysteem.

Besef van integraliteit

De Vink knikt al bij het horen dat groen nooit vanzelfsprekend is en voegt toe: “De opdrachtgever heeft nog onvoldoende in de gaten dat groen een integraal onderdeel is van een gebouw en of ecosysteem in en rond de projectomgeving. Deze integraliteit levert consequenties op voor de constructies, het onderhoud en de service. Dat vraagt inderdaad om diepgaande kennis van zaken.” De Vink doelt op beplantingskennis, maar ook op technische kennis, die vooral bij dak- en gevelprojecten een grote rol speelt in draagkrachtberekeningen en bij de engineering van watergeef-, waterbuffer- of afwateringssystemen. 

Volgens Van Gelderen hoeven oplossingen niet perse altijd zo ingewikkeld te zijn. Hij legt uit dat er een uitgebreid sortiment bestaat met planten die geheel zonder nazorg hun weg langs de gevel omhoog vinden of zonder al teveel omkijken goed gedijen op winderige daken. De Vink, maar ook Van Ginkel, wijzen erop dat enorme tijdsdruk vaak meespeelt: men wil zo snel mogelijk naar het eindbeeld. De Vink: “Het kan zomaar zijn dat een opdrachtgever eist dat 70 procent van de gevels na een jaar groen moet zijn.”

Continuïteit als uitgangspunt in bestekken

Van Ginkel, wiens bedrijf zich heeft gespecialiseerd in gevelgroen, onderkent het belang om te investeren in kennis – waaronder beplantingskennis – om als bedrijf aan te tonen dat je een werk kunt maken. Volgens hem vormt continuïteit een tweede oplossing. “Met name gemeenten hebben de neiging om contracten op te knippen, waarbij de aanleg en het onderhoud worden gescheiden. Daardoor gaat het vaak fout met groen.”

De verantwoordelijkheid voor die mislukkingen door korte termijn-denken legt Van Ginkel alsnog bij de groenbedrijven. Zij moeten zich volgens hem kritischer opstellen. “Je moet als bedrijf nee durven zeggen tegen bestekken die geen continuïteit nastreven. Er komen vandaag de dag voldoende goede bestekken op de markt om uit te kiezen! Door onderhoud af te dwingen na ontwerp-aanleg, kun je als groenbedrijf de groenkwaliteit veel beter borgen. Ten eerste omdat je je creativiteit ten volle in kunt zetten, maar vooral omdat je je als bedrijf veel verantwoordelijker voelt. Bij alle projecten draait het om ownership.”

Maar ja, soms moeten groenbedrijven toch wat van dit soort werken aannemen om jaarrond voor brood op de plank te zorgen? “Dat klopt,” zegt Van Ginkel. “Maar dat hoeft niet altijd.”

Wijnands van Dolmans Landscaping wil weten wat dan de criteria bij Van Ginkel zijn in het selectieproces. “Dat is altijd weer verschillend,” reageert Van Ginkel. “Maar we proberen vooral het criterium aan te houden dat we een aanlegproject aannemen als we ook het onderhoud mogen doen. Daarmee kunnen we onze verantwoordelijkheid als maker laten zien. Het zou goed zijn als er in het bestek stond ‘opleveren na tien jaar’ in plaats van ‘opleveren na het laatste beplantingsplan’.”

Gezien het mechanisme opdrachtgevers vragen, opdrachtnemers draaien, merkt Wijnands op: “Wanneer er een gescheiden verantwoordelijkheid is waarbij de opdrachtgever bepaalt, dan moet er goed nagedacht worden over de lange termijn gevolgen van deze besluiten. Maar vooral wederzijdse afstemming leidt tot de beste resultaten.”

Steven Delva: ‘Als wij niet langer beplanting op de eerste plaats zouden zetten, zou net zo goed een grafisch vormgever het ontwerp kunnen maken’.

Mooie plaatjes zeggen niets over de groenkwaliteit

Toch zal het bij gemeenten nog wel even duren voordat continuïteit een besteksonderdeel wordt: kennelijk heeft ‘laten realiseren én verantwoordelijkheid laten nemen’ bij hun juridisch gezien nog teveel voeten in de aarde. 

Volgens Van Ginkel hanteren ontwikkelaars gelukkig al wel vaak een lange termijn-denken. Daarover zijn de meningen verdeeld. De Vink werpt op: “Ik zie nog te vaak mooie plaatjes voor de bühne voorbijkomen zonder enige notie van wat er komt kijken bij het beheer en onderhoud voor de lange termijn. Hoe gelikter de visual, hoe meer vraagtekens ik erbij plaats over de uiteindelijke groenkwaliteit.   

Het probleem van groenkwaliteit ligt denk ik niet zozeer bij de groenbranche, maar primair bij de opdrachtgevers en projectontwikkelaars. Zij laten contractueel te weinig besef zien van de complexiteit van groen.”

Gemeenschappelijk belang van de groensector

Landschapsarchitect Delva, die veel ontwerpt voor ontwikkelaars, staat wijd en zijd bekend als strijder voor groenkwaliteit. Zijn bureau heeft een aparte afdeling Beplanting. Hij reageert dan ook quasi-in zijn wiek geschoten. “Als wij niet langer beplanting op de eerste plaats zouden zetten, zou net zo goed een grafisch vormgever het ontwerp kunnen maken. Ons landschapsarchitectenbureau onderhoudt stevige contacten met vakexperts. We wisselen ervaringen uit over beplanting, beheer en aanbestedingen. In de rest van de markt gebeurt dat te weinig, dat is het probleem. Terwijl we die groenkwaliteit toch echt met deze partijen voor elkaar moeten krijgen.”

Van Gelderen spoort die gedachte aan. “Wees niet bang om elkaar op te zoeken om die juiste groenkennis te vergaren! Je kunt nooit alles weten. En bij lastige vraagstukken is er altijd wel iemand anders die er wél verstand van heeft. Hulp inroepen is geen bedreiging, het is een aanvulling, een verrijking en verbetering van het project. We willen met zijn allen dat het project op de lange termijn een goed resultaat is.”

Wijnands knikt instemmend: “Als wij ons niet met z’n allen inzetten voor ons onderscheidend vermogen met groen, kunnen we beter opdoeken.”

Delva gaat door op het gemeenschappelijk belang dat Wijnands en Van Gelderen hier aanhalen. “Wij werken het liefste binnen bouwteams. Die inspireren. Hierbinnen kunnen we de opdrachtgever binnen een sub-aanbesteding laten kiezen tussen een van de uitvoerders waar we graag mee samenwerken,” vertelt Delva. “Deze poule heeft de neuzen dezelfde kant op staan: het maakt niet uit wie de ene of de andere keer het werk gegund krijgt. Allen staan wij als een blok achter groenkwaliteit. Ook in het werk, kunnen we elkaar vanuit vertrouwen bijsturen en op momenten dat het tegenzit, gaan we voor elkaar door het vuur. Dat betaalt zich uit in een hoge groenkwaliteit en vooral ook veel werkplezier.”

Landschapsarchitect Frank Vonk, die tot nu toe de discussie op de achtergrond heeft gevolgd, schetst de ontwikkeling die hij duidelijk ziet op het gebied van samenwerking vanuit zijn functie bij ontwikkelaar AM. “Voorheen was het de gewoonte van een ontwikkelaar om eerst de architect te bellen. Tegenwoordig zie je steeds meer dat met name op gebiedsniveau de landschapsarchitect als eerste aan zet is. Dat creëert een voorsprong voor de kwaliteit en duurzaamheid van groen. We proberen dat als ontwikkelaar steeds vaker zo te doen. Ook zie je deze insteek vaker terugkomen in uitvragen van met name de grotere gemeenten die over uitgebreide tender-ervaring beschikken, bijvoorbeeld in de vraag om groeigaranties.”

Tijdsdruk door versimpeld beeld van groen

De Vink herkent dat er meer en beter wordt gewerkt in een open projectdynamiek door architecten en landschapsarchitecten ten opzichte van vroeger en is er ook niet bang voor dat partijen in de groene sector elkaar opzoeken binnen projecten. 

Maar hij herhaalt zijn standpunt dat er ondanks alle vooruitgang over het algemeen nog te simpel wordt gedacht over groen door opdrachtgevers en projectontwikkelaars. “Zij hebben niet in de gaten hoe complex groen is en hebben ook geen idee van de waarde die zij ermee kunnen behalen in het eindbeeld. Door dit versimpelde beeld van groen leggen opdrachtgevers of projectontwikkelaars vaak een enorme tijdsdruk op projecten,” weet hij uit eigen ervaring. “Dan heeft de ontwerper helemaal geen tijd om een goed ontwerp uit te werken voor bijvoorbeeld geschikte plantensoorten op hoogte die duurzaam behouden kunnen worden. Dat gaat direct ten koste van de groenkwaliteit.”

Delva kent dat klappen van de zweep. Desondanks blijft hij binnen de kaders zo goed mogelijk sturen op kwaliteit. “Als we werken binnen een bouwteam wordt na het Voorlopig Ontwerp een beperkte aanbesteding gehouden voor de uitvoerende partij. In het Definitief Ontwerp laten we de uitvoerder die het werk gegund heeft gekregen met ons meekijken. We vragen deze om feedback over beheer en onderhoud. Vervolgens laten we de uitvoerder het Technisch Ontwerp maken en dan kijken wij mee.”

Afhankelijkheid van een kleine poule kwaliteitsuitvoerders

Wat Delva nogmaals wil aanstippen, is dat de hovenierspoule die écht vakkundig is, feitelijk maar heel klein is. “Welke partij het werk maakt, heb je niet altijd in de hand. Als de aanbesteding heeft gedraaid om de laagste prijs in plaats van Emvi, kan het zomaar zijn dat de uitvoerder een partij is die  onderdeel is van een groot consortium, die evengoed ‘s zomers na festivals de plastic bekertjes van het terrein prikt. Die moet dan de planten de grond in gaan steken. Dat overkomt ons niet meer sinds we een vernieuwde werkwijze hanteren.”

Delva plaatst de kanttekening dat er vaak in de aanbesteding staat dat de uitvoerder geen contact op mag nemen met de ontwerper. Maar hij spoort uitvoerders uitdrukkelijk aan om dat nou juist wél te doen.

Eerder aanhaken is cruciaal

Groen afhelpen van zijn simpele beeldvorming bij opdrachtgevers en ontwikkelaars kost tijd. Om daar versneld invloed op uit te oefenen is het key om op tijd aan tafel te geraken, daar is iedereen het unaniem over eens. Van Gelderen: “Idealiter zou je als groenpartij op tijd tegen de opdrachtgever of ontwikkelaar willen zeggen: “Ga eerst eens opnieuw sleutelen aan die misleidende sexy plaatjes, daarna praten we verder”. Walinga knikt. ‘Groen en beplanting zijn belangrijker dan ooit en vallen niet te negeren. Groen kan veel hedendaagse problemen oplossen.’

Vonk geeft empowerment nu het momentum er is een goede kans van slagen. “Doordat er beter wordt samengewerkt met ingenieursbureaus en uitvoerende marktpartijen zie je een groeiend besef ontstaan bij opdrachtgevers en ontwikkelaars over het grote belang van het geheel: niet alleen van de groenkwaliteit, maar ook van een goede waterhuishouding en slimme infrastructuur.”

Voldoende kennis en handjes als taakstelling

Op tijd aan tafel mogen plaatsnemen vergt van elke partij die dat nastreeft wel een behoorlijke set aan skills. Je komt niet zomaar in een overlegstructuur zoals een bouwteam, laat staan dat je zelfs – zoals Van Ginkel tot groot genoegen een paar keer heeft meegemaakt – sterker de aannemersrol vervult dan de bouwkundige aannemer. Ook moet je als marktpartij goed weten waar je mee bezig bent als je een langjarige garantie op je neemt.

Wat bovendien aan de kant van de opdrachtnemers als taak ligt, is zorgen voor het aantrekken van voldoende vakmensen. Van Ginkel: “We zijn het erover eens dat de poule hoveniers die de hedendaagse opgaves aan kan, beperkt is. Met deze kleine poule zijn we verantwoordelijk voor veel werk, zoals Steven Delva al zegt. Aan ons om te zorgen dat wij voldoende handjes hebben om die hoeveelheid werk te maken.”

Toekomst

Het algemene sentiment van de aanwezigen over de toekomst is echter hoopvol. Bloeimeesters Van Gelderen en Walinga vatten die samen: “We zitten op de goede weg. Als we als groenpartijen goed blijven samenwerken, maken we de grootste kans om het verschil te kunnen maken in de kwaliteit van het groen bij het ontwerp, de aanleg en het onderhoud. Het is aan ons als groene partijen om een eenheid te vormen, om zo het belang en de waarde van goed groen over te brengen aan opdrachtgevers en ontwikkelaars.”

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details