- Algemeen
- Openbaar groen
- Machines & Materieel
- Tuinaanleg & Onderhoud
- Digitalisering & Software
- Sportvelden
Een tuin aanleggen zonder vijver… eigenlijk is dat onverantwoord. Er zijn drie heel goede redenen om in zoveel mogelijk tuinen een vijver aan te leggen.
Extreme weersituaties, we zien ze meer en meer. Hitterecords worden gebroken, hittedagen en hittegolven komen de laatste decennia vaker voor. Vertoeven in een ‘lege’ tuin met enkel terras en gazon is niet zo leuk wanneer het heet is. Een parasol brengt weinig soelaas. De meest aangename tuin is er eentje met bomen – echte bomen, geen dwergjes – en water. Beide zorgen voor een echt verkoelend effect en temperen het klimaat.
De voorbije jaren waren er meerdere periodes met een duidelijk tekort aan drinkwater… en de watervoorraden raakten maar moeizaam bijgevuld. Regenwater bijhouden en laten infiltreren in een wadi zijn de oplossing voor dit probleem. Maar… vaak zijn er capaciteitsproblemen. In een regenton kunnen maar enkele honderden liters water, in een ondergrondse citerne kunnen maar een aantal duizenden liters. Daarom is het logisch een vijver aan te leggen waarin de regenton of (ondergrondse) citerne overloopt. En de vijver loopt dan over naar een infiltratie die naast de vijver ligt, of zelfs onder de vijver kan liggen om ruimte te besparen. Dan is het belangrijk dat er ballast gelegd wordt op de waterdichting, zodat deze niet naar boven kan gedrukt worden. Het ‘vijverdeel’ van de wadi zorgt bovendien voor lokale reiniging van het water, door de actie van micro-organismen en planten.
Het gaat momenteel heel erg slecht met amfibieën en andere waterdiertjes in ons land. Men kan daarvoor allerlei oorzaken aanhalen, zoals ziektes en extremere weersituaties. Die spelen zeker een rol. Maar de allerbelangrijkste reden is het gebrek aan biotopen. En ook de te grote afstand tussen de biotopen. De amfibieën zijn traag en raken niet verder dan een paar kilometers of soms maar enkele honderden meters. Voor de overleving van onze amfibieën is het belangrijker dat er veel kleine watertjes bestaan dan enkele grote. Tuinvijvers fungeren als ‘stapstenen’ waarlangs de populaties met elkaar in verbinding komen en blijven, wat in genetisch opzicht belangrijk is.
Een ecovijver is een vijver die is aangepast voor onze inheemse fauna en flora van de natte gebieden. Elke tuinvijver die op een poel in de natuur lijkt, kan je als een ‘ecologische tuinvijver’ bestempelen. Die kan klein zijn en toch heel wat amfibieën en waterinsecten aantrekken. Belangrijk is dat er altijd een hoeveelheid water in de vijver staat. Besef dat bijvoorbeeld de larven van libellen een jaar onder water leven alvorens te gaan transformeren in een vliegend insect.
Om zonder problemen strenge winters en droge zomers door te raken is een diepwaterzone van 80 à 100 centimeter aanbevolen. Lange onregelmatige oevers en de aanwezigheid van brede ondiepe gedeeltes worden op prijs gesteld. De beplanting bestaat overwegend uit inheemse planten, maar voor een kikker maakt het echt niet uit dat de waterlelie gele bloemen draagt in plaats van witte.
Het is een misvatting dat alle vijvers tot de bovenrand gevuld moeten blijven. Dat hoeft zeker niet voor elke vijver. Ook al is een vijver halfleeg, dan is hij nog altijd halfvol en dat volstaat voor veel levensvormen die erin huizen.
Wisselende waterstanden zijn in de vrije natuur eerder regel dan uitzondering. Veel moerasplanten zijn daaraan aangepast en kunnen zowel in (redelijk) diep water groeien als in drogere omstandigheden.
Belangrijk bij een dergelijke vijver is dat het niet stoort wanneer het waterpeil lager staat. Rolkeien en planten zorgen voor de overgang van water naar land, zodat de waterdichting ook bij lage waterstand niet of nauwelijks zichtbaar is. De juiste plantenkeuze zorgt ervoor dat het geheel ook attractief blijft tijdens drogere periodes.
Om waterverdamping tegen te gaan groeien er best veel ‘afdekkende’ planten in, zoals waterlelie, watergentiaan en kikkerbeet.
Bij wijze van experiment vul ik twee van mijn eigen vijvers nooit aan. Ze krijgen ook geen extra hemelwater van het dak van een tuinhuis of carport, bijvoorbeeld. Ze zijn tot één meter diep en krijgen enkel water van de wolken die erboven hangen. Ze liggen in de buurt van Leuven, waar de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag 795 millimeter bedraagt. De ene vijver ligt zonnig, bevat moerasplanten en waterlelies, en was nooit minder dan halfvol. Ruim voldoende om alle inheemse leven door de droogteperiodes te loodsen. De andere vijver ligt meer beschaduwd en bevat enkel waterlelies en veelwortelig kroos. Zelfs tijdens de allerdroogste periodes bleef hij voor 85% gevuld.
Zwemvijvers zijn sowieso al meer ecologische zwemgelegenheden. Als de filterende moeraszone wordt aangelegd met wat variatie aan waterdieptes boven het filtergesteente en een gevarieerde beplanting, dan wordt ook dat een vijverbiotoop voor inheemse natuur.
Een koivijver kan je meer ecologisch maken door ernaast een plantenvijver en/of beekloop met planten aan te leggen. Het water dat van de filter komt kan hierdoor geleid worden. Dat betekent meer plaats voor biologie en er is minder waterverversing nodig.
Plantenvijvers zijn sowieso erg natuurvriendelijk, maar je kan ze nog interessanter maken voor de inheemse waterdiertjes. Zorg voor plaatsen waar dieren gemakkelijk in en uit het water kunnen. Bijvoorbeeld een afhellend kiezelstrand of een houtstronk die in het water hangt. Wil men er vissen in uitzetten, kies dan bijvoorbeeld voor goudrietvoorntjes. En voorzie verschillende dieptezones, zodat elk dier, elke plant wel een plaatsje vindt naar zijn gading.
Volg een opleiding over vijvers. Met behulp van samenhangende, goed doordachte informatie kun je voorkomen dat je grote fouten maakt, waardoor het onderhoud eenvoudiger wordt. Doe het juiste op het juiste moment en… werk samen met de natuur.