Enkele tips om de duurzaamheid en biodiversiteit in je tuin te vergroten
Weinig inspanningen, veel voordelen – dankzij enkele eenvoudige tips maak je van je tuin een groen paradijs voor de biodiversiteit. Insectenhotels, heggen als doorgang voor dieren (in plaats van lage hekken), nestkastjes of hoopjes bladeren en twijgjes voor egels en andere kleine diertjes; het zijn allemaal nuttige en noodzakelijke habitats. Bloemeneilandjes midden in een goed onderhouden gazon zijn een waardevolle bron van voedsel voor bijen en andere insecten. Tuiniers die de biodiversiteit in stand willen houden, kunnen tot slot ook de hulpbronnen gebruiken die de natuur hen biedt. Zo kan je bijvoorbeeld een natuurlijke meststof verkrijgen door brandnetelgier te maken en tuinafval composteren of opnieuw gebruiken als mulch.
Verwelkom het leven in al zijn vormen in je groene paradijs en boost de diversiteit van je tuin. Vaak hebben kleine, eenvoudige maatregelen al een groot effect.
Nestkastjes kan je gemakkelijk ophangen aan een boom. Ze bieden een goede broedplaats voor vogels.
Kleurrijke en bloeiende diversiteit
Bloemeneilanden in het midden van een gazon bieden insecten waardevolle voedselbronnen. “Dat is niet alleen goed voor de natuur, maar ook voor de tuinliefhebber”, zegt Jens Gärtner, tuinspecialist bij STIHL: “Laten we niet vergeten dat de insecten onze planten bestuiven. Intacte minibiotopen stimuleren ook een goede plantengroei en helpen parasieten voorkomen.” Een andere eenvoudige tip met een blijvend effect is het plaatsen van een insectenhotel en nestkastjes. “Eigenaren van ecologisch verantwoorde tuinen zouden ook moeten overwegen om een drinkplaats voor vogels aan te leggen”, zegt Jens Gärtner. Onze specialist raadt ook aan om heggen te planten in plaats van hekken te bouwen. Die bieden beschutting voor egels en andere kleine diertjes en zorgen ervoor dat ze zich gemakkelijk van de ene tuin naar de andere kunnen verplaatsen om voedsel of een partner te zoeken. Hoopjes bladeren en twijgjes zijn ook een welkome schuilplaats of zelfs een perfecte overwinterplaats voor deze diertjes.
Een overvloed aan bloemen is goed voor bijen, vlinders en vele andere insecten.
Anders maaien voor meer biodiversiteit
Uit een studie van de universiteit van Hohenheim in samenwerking met STIHL blijkt dat er meer bloemen in het gazon groeien als het altijd op de maximale hoogte wordt gemaaid. Op die manier kan het gras beter groeien en komen er meer bloemen tussen te staan als voedsel voor bijen en andere insecten. Dit betekent niet dat je je robotmaaier niet meer mag gebruiken, integendeel! Uit deze studie blijkt namelijk dat robotmaaiers een hogere biodiversiteit in de tuin mogelijk maken dan handmatige maaiers met een grasopvangbox. “Om nachtdieren te beschermen is het echter wel belangrijk dat je de robotmaaier zo programmeert dat hij ’s nachts of bij schemering niet maait”, zegt Jens Gärtner.
Composteer groenafval van bijvoorbeeld heggen en bomen of gebruik het als mulch. Je kan het versnipperen met een tuinhakselaar.
Een zelfgemaakte, natuurlijke meststof
Duurzaam tuinieren betekent ook goed gebruikmaken van de natuurlijke hulpbronnen en verstandig omgaan met de grondstoffen. Tuinafval kan je bijvoorbeeld composteren of hergebruiken als mulch. Met een tuinhakselaar, zoals de stille elektrische hakselaar GHE 140 L van STIHL, versnipper je gemakkelijk groenafval van heggen en bomen. Brandnetels, zogenaamd ‘onkruid’, laat je best staan omdat ze een belangrijke voedselbron zijn voor vlinders. Bovendien – en dat is al gekend sinds de oudheid – is brandnetelgier een gratis en uiterst effectieve natuurlijke meststof. “Snijd de brandnetels gewoon in kleine stukjes, doe ze in een emmer, bedek ze met water en laat ze veertien dagen op een zonnige plek staan”, weet Jens Gärtner.
De eikenprocessierups onder controle én meer biodiversiteit?
Wie enkel focust op het bestrijden van een plaag, loopt het risico deze juist in de hand te werken. Zo ook bij de eikenprocessierups, waar jarenlange bestrijding ook veel natuurlijke vijanden doodde. De oplossing? De Storix EPR Regulatie Methode biedt ecologisch, duurzaam en kosteneffectief beheer.
Sinds de eikenprocessierups (EPR) met zijn brandharen mens en dier irriteert, wordt er alles aan gedaan om het dier te bestrijden. Van het spuiten met biologische bacteriepreparaten tot het wegzuigen van de gevreesde nesten. Maar met deze nietsontziende aanpak wordt niet alleen de EPR aangevallen, ook natuurlijke vijanden zoals parasieten vinden hun einde. “Vroeg of laat komt de rups terug vanuit andere gebieden en zonder natuurlijke vijanden krijgt een plaag vrij spel”, vertelt Ton Stokwielder van Storix. “Onze EPR Regulatie methode is erop gericht overlast van de EPR te voorkomen, juist door het bevorderen van de biodiversiteit.”
De Vlinderfilterkast
De methode startte enkele jaren geleden met de introductie van de Vlinderfilterkast. In de kast worden EPR nesten geplaatst in de eerste helft van juli. Op dat moment bevinden alle dieren in het nest zich in het popstadium. Zowel EPR als parasieten zoals sluipwespen en vliegen. De parasieten kunnen in en uit de gaatjes van de kast vliegen, de vlinders van de eikenprocessierups niet, waarna steeds meer rupsen in de volgende generatie geparasiteerd worden en de plaag teruggebracht wordt naar een beheersbaar niveau. De nesten worden het liefst geoogst in de directe omgeving van de vlinderfilterkast. Wanneer de nesten in de vlinderfilterkast liggen, biedt de kast dusdanig veel bescherming dat er geen overlast meer is van brandharen. Ook voedt Storix vogels met rupsen van de EPR om hen te conditioneren deze rupsen te verkiezen boven andere prooien.
De Vlinderfilterkast wordt geplaatst in de eik.
Balans door monitoring
De inzet van natuurlijke vijanden is slechts één onderdeel van de EPR regulatie methode, waarbij alles draait om onderzoek en beheer op maat. “Uit monitoring kwam naar voren dat in sommige kasten 85% van de rupsen geparasiteerd was en in andere 11%. Teveel geparasiteerde rupsen en de populatie EPR gaat te hard achteruit, te weinig en een plaag ligt op de loer door een te lage capaciteit van natuurlijke vijanden om een plaag te voorkomen. We zoeken naar evenwicht, een aanvaardbare plaagdruk.”
Biotoop verbetering
Daartoe richt Storix de blik op de omgeving. Is er bijvoorbeeld wel genoeg nectar te vinden voor sluipvliegen en – wespen? “We ontdekten dat de bloemen met de grootste aantrekkingskracht voor de parasieten van de EPR behoren tot het eigen ecosysteem van de eik. Dat evenwicht kan verstoord worden door asfaltering of maaibeleid, maar herstel is ook mogelijk als we het (stads)landschap herinrichten en beheren zodat het EPR bestendig is.
Succes schuilt in de toepassing van de complete Storix EPR Regulatie Methode die bestaat uit een modulaire aanpak. “Enkel het plaatsen van de kasten is niet genoeg. Uiteindelijk zorgt een biodivers landschap met voorwaarden voor alle dieren in de voedselpiramide voor een evenwicht waarin we slechts beperkt hoeven in te grijpen om plagen te voorkomen.”
Inzicht door monitoring en op maat opschalen en afschalen van de inzet van wilde sluipvliegen en sluipwespen is hierbij een vereiste. Zodoende is de vlinderfilterkast een ecostimulator. Wanneer de kasten of kisten worden ingezet zonder monitoring is het al snel een ecosysteem-ontwrichter.
Dankzij inzet van de vlinderfilterkast zijn de kosten van EPR bestrijding met 70 procent gereduceerd en omgezet naar EPR beheer. “Op het golfterrein ‘Loonsche Duinen’en diverse gemeenten beheren we EPR met slechts 30 procent van het budget ten opzichte van 2019 dankzij inzet van de vlinderfilterkast terwijl er nog meer mogelijkheden zijn in de modulaire aanpak.”
Extremer weer is ook voelbaar in stedelijke gebieden, waar riolen en bebouwing niet berekend zijn op zware pieken in regenval en tropische temperaturen in de zomer. Een wel heel bijzonder dak op concert- en congresgebouw de Doelen in Rotterdam laat zien dat de Nederlandse daken weleens een belangrijk deel van de oplossing kunnen zijn.
Het rijksmonument in het hart van Rotterdam is een indrukwekkende verschijning en de komende maanden zal het gebouw alleen nog maar meer tot de verbeelding gaan spreken. Het platte dak van 2.581 m² wordt namelijk omgetoverd tot een multifunctionele groene oase met een eigen systeem van waterberging om water op te vangen. Als aannemer is Van der Tol B.V. Hoveniers en Terreininrichting aangetrokken om de klus te klaren. En dat heeft flink wat voeten in de aarde, vertelt Gert-Jan Middelie, projectadviseur bij Van der Tol B.V.
De werkzaamheden zijn in volle gang.
2000 badkuipen
Het bedrijf richt zich op groene oplossingen om steden groener, duurzamer en leefbaarder te maken. “Wij werken aan een klimaatbestendige ECOstad en zoeken groene oplossingen om effectief gebruik te maken van regenwater, opwarming van de stad een halt toe te roepen en biodiversiteit te bevorderen”, vertelt Middelie. Van der Tol BV realiseert park-, dak-, gevel- en zelfs binnentuinen van formaat en is niet bang voor een uitdaging. Toch is de Doelen wel een heel bijzonder project, vindt ook Gert-Jan. Het is namelijk voor het eerst dat een gemeentelijk gebouw en rijksmonument een multifunctioneel dak van deze omvang krijgt. “De technieken die we gebruiken, zijn niet nieuw. Maar vooral een waterbergingssysteem op deze schaal, dat is ongekend. Het gaat om een capaciteit van 300m³, oftewel 2000 badkuipen.”
Daken inzetten tegen extremen
Het dynamische waterbergingssysteem vormt de blauwe ader van het groene dak en helpt de straten droger te houden. “Extreme regenval van wel 100 millimeter op een dag zal vaker voorkomen. Die hoeveelheid regen in zo’n korte tijd, daar zijn onze riolen niet op berekend. Zeker niet in steden, waar water meteen wegspoelt en te weinig in de grond zakt. Daartegenover staan dan weer langere drogere periodes. Dakbeplanting in combinatie met een dynamische waterhuishouding kan dan helpen. Ook om de biodiversiteit te bevorderen. Daarom zet een gemeente als Rotterdam in op daktuinen.” En met zo’n 18 vierkante kilometer dak in één stad, gaat het om een flinke oppervlakte.
Een artist’s van het nieuwe systeem.
Techniek werkt voor groen
Hoe dat werkt? “Het beste is om tijdens hevige regenval zoveel mogelijk water vast te houden op het dak en het water af te voeren als het riool er niet meer door belast wordt”, legt Gert-Jan uit. “We maken rondom het hele dak een opstand, met een afvoer die via internet aangestuurd kan worden. Hierin worden kratten aangebracht met daarbovenop een substraat waarna de beplanting volgt.” Maar het is niet alleen groen wat de klok slaat. Door een zwevende vlonder van maar liefst 480 vierkante meter, is er ook ruimte voor educatieve en sociale activiteiten. “De vlonder van bamboe wordt geplaatst op een stalen frame van bijna 40 ton en wordt omringd door een hekwerk om de veiligheid te garanderen.”
Het begin van de werkzaamheden.
Biodiversiteit op grote hoogte
Ook over de begroeiing is nagedacht. Op het dak wordt een grote variatie aan inheemse kruiden, bollen, planten en heesters geplant om bijen, vlinders en vogels aan te trekken. “Het groen moet bijdragen aan meer biodiversiteit in de stad, zonder dat het teveel onderhoud kost. Het is dus zeker geen intensieve daktuin.”
Het multifunctionele dak moet in het voorjaar 2022 gereed zijn en Gert-Jan denkt dat we in de toekomst alleen maar meer groene daken zullen zien. “Hier valt enorm veel te winnen, zeker bij nieuwbouw waar groene oplossingen meteen worden meegenomen in de bouwplannen. We zullen creatief en groen moeten blijven denken.”
Coöperatie De Bloeimeesters is een collectief van hoveniers, kwekers, tuin-, landschaps- en beplantingontwerpers dat de handen ineen heeft geslagen om Nederland groener te maken. Ze hebben de ambitie om de duizenden vierkante meters grauw en grijs – die de Nederlandse bedrijfsterreinen nu nog zijn – om te toveren tot groene oases vol biodiversiteit. Zodat het er voor zowel mens als dier beter toeven is en Nederland zich beter aanpast aan het veranderende klimaat. Op deze pagina’s zetten ze hun visie uiteen.
De mens heeft een diepgewortelde relatie met planten. Het is van groot belang om onze woon- en leefomgeving daarop in te richten. De jeugd is steeds minder in contact met de natuur. Openbaar groen is de eerste kans om kinderen weer in aanraking te laten komen met planten, dieren, natuurlijke processen en de seizoenen. Beplanting is cruciaal voor de gezondheid van onze omgeving: planten en bomen leveren zuurstof en halen CO2 en luchtvervuiling zoals fijnstof weg. Bomen koelen ons af in de zomer, verbeteren de luchtvochtigheid en kunnen geluid dempen. Met planten die de bodem bedekken blijft de bodem vochtig en laten we regenwater trager naar het riool stromen. Door waterberging en infiltratie heeft het riool een minder hoge piekcapaciteit nodig. En natuurlijk hebben planten ecologische waarde: als voedselbron en leefgebied voor dieren zoals insecten, vogels en egels.
Bij het gebruik van planten in de bebouwde omgeving gaat het over het scheppen van een goede balans tussen beplanting en bebouwing. Groen speelt een cruciale rol in het creëren van sfeer en een fijne ruimtebeleving. Tot slot heeft beplanting een enorme potentie voor waardevermeerdering voor onze bebouwde omgeving. Onze stelling is: groen kan een plek maken of breken, hoe goed (of slecht) de architectuur ook is.
De Bloeimeesters, vlnr: Iverna Zaalberg (tuinontwerper), Cor van Gelderen (tuinontwerper en beplantingsdeskundige), Linda van de Lavoir (tuin- en landschapsontwerper), Martin Twaalfhoven (hovenier), Marcel Silkens (beplantingsontwerper), Jessie Straathof ( beplantingsontwerper), Arjan Boekel (tuin- en landschapsarchitect), Floor Korte (moestuinadviseur en ontwerper), Frank Zoontjes (beplantingsadviseur).
Beplantingstrategie
Er is (in onze ogen) weinig zo troosteloos als een mislukte beplanting. De grote oorzaak hiervan ligt in zowel ontwerp, uitvoering als nazorg. Maar hoe doe je dit alles wel goed? Hoe zet je planten in voor vraagstukken waar onze openbare ruimte momenteel mee kampt?
Bij het goed inrichten van een groene leefomgeving is het kiezen van de juiste soorten van bomen, struiken, en vaste planten essentieel. In onze complexe wereld van planten draait het om een gedegen soortselectie en verdeling over de ruimte. Een diepe kennis van- en ervaring met beplanting is daarbij cruciaal. De Bloeimeesters loopt hierin voorop in het werkveld. Om planten tot hun recht te laten komen moeten we goed weten wat hun behoeften zijn. Het zijn en blijven natuurproducten en dat bepaalt de manier waarop we er mee omgaan. Meebewegen met de natuur en er niet tegenin proberen te werken is het uitgangspunt. Het is de kracht van De Bloeimeesters dat wij kunnen informeren, adviseren en begeleiden vanuit onze gebundelde kennis over ontwerp, aanleg en onderhoud van beplantingen. Hiermee wordt gewaarborgd dat een nieuwe beplanting leidt tot een succesverhaal op korte en lange termijn. Een afwisselende, rijke, levende beplanting, passend binnen de stedelijke context.
De doelstelling van De Bloeimeesters is om te adviseren, te inspireren en de wereld op een slimme, duurzame, op de natuur geïnspireerde manier in het groen te zetten. Zo kunnen we samen met de natuur leven. Met respect voor de natuur, met kennis over de natuur, in contact met de natuur. De Bloeimeesters is geen traditioneel en standaard bureau, maar een sterk collectief met specialismen die steeds schaarser worden.
Bedrijventerreinen
Samenwerking in de groensector is van alle tijden, maar zelden wordt er tussen groenontwerpers onderling samengewerkt. Vanuit de gedachte dat individuele visies niet altijd hoeven te botsen, maar elkaar ook kunnen versterken, hebben De Bloeimeesters – een collectief van hoveniers, kwekers, tuin-, landschaps- en beplanting ontwerpers – de krachten gebundeld om Nederland op zoveel mogelijk verschillende manieren duurzaam te vergroenen.
Dat vergroenen is een thema waar we de afgelopen decennia veel over gehoord hebben en, binnen de groensector, het ook veel over hebben gehad. Waar mogelijk worden er tegels gelicht, sedumdaken aangelegd en bloemenmengsels ingezaaid. Alle kleine beetjes helpen, maar De Bloeimeesters richten hun pijlen op grote projecten, bouwbedrijven, projectontwikkelaars, (landschaps)architecten, interstedelijke vergroening, parken, wijken, herontwikkeling van verouderde industriegebieden en vergroening van bedrijventerreinen. Locaties waar met veel groen maximaal resultaat behaald kan worden voor de leefomgeving, het lokale klimaat, de biodiversiteit en voor het grote plaatje, een groen en toekomstbestendig Nederland.
Kleurrijk, biodivers en voor ieder seizoen een uitstekende gelegenheid om lekker in de kantoortuin te lunchen.
Divers gezelschap
De visie van De Bloeimeesters slaat aan. We bevinden ons in Nederland en wereldwijd op een kantelpunt, op het vlak van duurzaamheid en als het gaat over het huisvesten van de bevolking. Overal verschijnen groene woonvormen, of het nu hoogbouw, nieuwbouw of oude stadskernen betreft, Nederland is aan het veranderen. En daar dragen De Bloeimeesters, als platform voor inspiratie, advies, ontwerp, begeleiding en uitvoering, maar al te graag aan bij.
De Bloeimeesters is een divers gezelschap van kwekers, hoveniers, tuin- en landschapsarchitecten. De beplantings ontwerpers en adviseurs ontbreken ook niet. Een jong, dynamisch team dat zich maar al te graag vastbijt in allerlei vraagstukken en ontwerpklussen omtrent het vergroenen van de openbare, semi openbare en private buiten (en binnen)ruimte. Met een divers team en een landelijke dekking is er altijd een Bloeimeester in de buurt. Met als uitgangspunt zo veel mogelijk samen aan opdrachten te werken is zowel klant als Bloeimeester gegarandeerd van een project dat vanuit verschillende zienswijzen tot het beste resultaat wordt gebracht.
Neem nu dat bedrijventerrein, nergens in Nederland is het met warm en zonnig weer slechter vertoeven dan op de dicht betegelde aaneengesloten parkeervakken tussen de hoog en laagbouw van 21e-eeuwse industrieterreinen. De werkomstandigheden zijn weliswaar een stuk beter dan 200 jaar geleden, maar zet een stap buiten de fabriekshal of het kantoorpand en het aanzicht is veelal een combinatie van flink opgekroonde bomen, bij voorkeur een plataan, “want die kan zo goed tegen bestrating rond de wortels.” Een niet nader te noemen blok hufterproof groenblijvende heesters, mogelijk met een bloempje of besje, Cotoneaster of Spirea komen voor de geest. Wadi’s, om al dat afvloeiende regenwater op te vangen, keurig gemaaid, als een ingezakt gazon. Degelijk, onderhoudsvriendelijk, gaat zo 40 jaar mee. Maar oh zo saai.
Variatie
Terwijl deze plantvakken ook een zeer rijk en divers mengsel aan vaste planten, bomen en heesters zouden kunnen huisvesten. Variaties in beplanting, kleur, textuur en structuur. Meer ruimte voor groen, toch die grastegels nog een kans geven. Nodig wilde kruiden en planten uit om de randen van de parkeervakken te koloniseren. Deze soorten zijn immers vaak robuuster, beter bestand tegen het Nederlandse klimaat en uitdagende groeiomstandigheden. Daarnaast bieden ze menig ongewervelde voedsel en schuilplaats. Het is geen optie, het moet. De komende decennia zal het weer in Nederland extremer worden, hetere zomers, meer droogte, en meer hevige neerslag. Juist een bedrijventerrein, met al haar dichte gevels, platte daken, infra en parking zal het nog zwaar te verduren krijgen.
Ja, de bodem is vaak schraal en het onderhoud beperkt, beregening al dan niet geheel afwezig. Maar met de juiste kennis is overal een groene oplossing voor te vinden. Met een slim plan en enkele kleine aanpassingen in het beheer kan ieder bedrijf een echte kantoortuin creëren. Groen, koel, biodivers en een prettige plek om te vertoeven. Om nog maar te zwijgen over het potentiële waterretentie van al dat dakoppervlak vol met vegetatie, uiteraard afgewisseld met een flinke hoeveelheid zonnecollectoren. Een geweldig habitat en als wateropvang een goede aanvulling op de mooi beplante wadi’s. En laten we eerlijk zijn, een pand in een goed, groen pak gestoken is ook gewoon een mooie binnenkomer en een visitekaartje voor het desbetreffende bedrijf.
Met de meer dan 100.000 hectare aan oppervlakte met een bedrijfsbestemming die Nederland rijk is, is er potentieel te over. Bedenk wat het integraal vergroenen van deze gebieden kan betekenen voor het klimaat adaptief maken van de steden. De relatieve rust die heerst op menig bedrijfsterrein betekent ook dat deze ruimte relatief geschikt is voor in het wild levende diersoorten, die meer en meer de stad opzoeken bij gebrek aan habitat elders. Dit in combinatie met de trend dat er steeds meer woonlocaties worden gerealiseerd in deze gebieden biedt kansen voor plant, mens en dier.
Rijk aan wilde kruiden, aangevuld met robuuste vaste planten.
Inspireren
Voorbeelden van succesvolle groeninrichtingen van bedrijventerreinen te over: de Duitse Bettina Jaugstetter heeft er zelf haar handelsmerk van gemaakt. Met een verrassend kleurrijke en robuuste beplanting in combinatie met een slimme, onderhoudsvriendelijke bodemtechniek worden zelfs de saaiste parkeerplaatsen een bezienswaardigheid. Ook onze eigen Iverna Zaalberg (Natuur bij Huis) toverde in Haelen een bloemenzee uit de grond, rijk aan wilde kruiden, aangevuld met robuuste vaste planten. Kleurrijk, biodivers en voor ieder seizoen een uitstekende gelegenheid om lekker in de kantoortuin te lunchen.
De Bloeimeesters willen inspireren, maar ook vooral samenwerken. Vanaf de tekentafel betrokken zijn bij de (her)ontwikkeling van een project garandeert een passend ontwerp met een duidelijke visie op het lange termijn onderhoud. Alleen op die manier kan een teleurstellend resultaat worden voorkomen en maken we Nederland op een duurzame manier groener.
Nederland is een waterrijk land, doorkruist door sloten, rivieren en kanalen. Om nog maar te zwijgen van alle vijvers die onze tuinen en parken sieren. In en rondom dit water liggen ontzettend veel kansen voor het vergroten van de biodiversiteit, maar dat gaat niet vanzelf.
De inheemse Waternoot was al sinds 1908 verdwenen.
Jiry de Waal is afgestudeerd in de Aquatische Ecotechnologie en heeft een missie: iedereen moet zelf aan de slag kunnen met actief ecologisch waterbeheer. Want met goed waterbeheer, houdt de natuur zichzelf in balans. Met zijn adviesbureau de Waal adviseert hij overal in Nederland over welke inheemse planten en dieren welke doelen binnen waterbeheer realiseren. En toen de door hem geadviseerde biota nergens te koop waren, startte hij zelf webshop vijvermeester.nl. Jiry heeft wel wat ideeën over hoe we het oppervlaktewater weer meester worden.
Een sloot kan gonzen van het leven, maar is ook gewoonweg waterafvoer en dan wil je niet teveel begroeiing.
Hoe is het in Nederland gesteld met de biodiversiteit in de natte natuur?
Veel inheemse soorten zijn in aantal teruggelopen of verdwenen, maar er is ook veel moois. De Noordoostpolder kent in zijn jonge bestaan geen historische verontreiniging en de kwaliteit van het oppervlaktewater is de laatste decennia enorm verbeterd. Maar Nederland kent eigenlijk geen ‘wilde’ natuur en biodiversiteit is vaak ondergeschikt aan andere gebruikersdoeleinden. Een sloot kan gonzen van het leven, maar is ook gewoonweg waterafvoer en dan wil je niet teveel begroeiing. Teveel maaien gaat ten koste van inheemse soorten, waarna een plant die wél tegen maaien kan het overneemt. Cabomba of ongelijkbladig vederkruid bijvoorbeeld, invasieve exoten verspreiden door fragmentatie en kostbaar zijn om te bestrijden.
Waar komen die invasieve exoten vandaan?
Vaak kwamen ze via aquaria-winkels en tuincentra in ons land terecht. Mensen kozen mooie en voor hen bijzonder planten, exoten dus. Deze kwamen terecht in de waterwegen waar ze zich razendsnel en relatief ongezien verspreidden. Ook is er bij aanplant door overheden wel eens wat misgegaan door een gebrek aan controle.
Hoe zorg je ervoor dat inheemse soorten weer terugkomen?
In principe houdt natuur zichzelf in balans, maar bij een verstoorde situatie is ondersteuning nodig. Verdwenen planten komen niet vanzelf terug, die moet je herplanten en tegelijkertijd zorgen voor een geschikte omgeving. De inheemse Waternoot bijvoorbeeld was al sinds 1908 verdwenen en heb ik in 2018 weer aangebracht in de Biesbosch waar hij het goed doet. Nu verkoop ik hem ook via de webwinkel. Hopelijk verdrijven inheemse soorten de exoten uit de winkels. Inheems is hip en tegenwoordig heeft iedereen heimwee naar de Dotterbloem. Gelukkig maar, want zonder meer biodiversiteit halen we de KRW doelstellingen niet. Met wel een miljoen vijvers in Nederland, valt er ook in achtertuinen veel te winnen als de handel zich meer richt op de verkoop van inheemse biota. De overheid moet zorgen voor een “inclusief lijst” met planten die verkocht mogen worden, in plaats van steedse nieuwe lijsten met verboden soorten. Zo voorkom je de verkoop van verwante soorten van een verboden exoot verkocht blijven worden.
Wat houden de KRW doelstellingen in?
De KaderRichtlijn Water uit 2000 waarborgt de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater en definieert voor elk type water een bepaald natuurdoeltype met welke planten en beestjes er thuis horen. Nederland moet met deze Europese richtlijnen aan de slag om boetes te voorkomen, waarna we alsnog aan de richtlijnen moeten voldoen. En dat kan ook gewoon, als we actief biologisch beheer toepassen. In Zeeland en Zuid-Holland waren veel populaties zoetwatermosselen uitgestorven in 1953. Door alleen al mijn verkoop zijn er meer dan 100 nieuwe populaties aangebracht, die het water filteren. De juiste planten en dieren op de juiste plek zorgen ervoor dat het water goed is en goed blijft.
20 miljoen bomen planten in 10 jaar tijd. Het klinkt als een monsterlijk aantal, dat volgens Staatsbosbeheer absoluut gehaald gaat worden. Maar waar planten ze welke bomen en wie gaat dat betalen? Het heeft nog flink wat voeten in de aarde, voordat de wortels de grond in gaan.
Kleinschalige aanplant.
Vorig jaar presenteerde het ministerie van LNV de nieuwe Bossenstrategie 2030 met daarin de grote uitdaging om 37.000 hectare nieuw bos te planten. Staatsbosbeheer neemt hiervan 5.000 hectare voor zijn rekening. We spreken Imke Boerma over het belang van meer bos in Nederland en hoe Staatsbosbeheer binnen 10 jaar 20 miljoen bomen de grond in krijgt.
Aanleg van nieuw bos in Heibloem.
Allereerst: waarom is meer bos belangrijk?
“Bomen nemen CO2 op uit de atmosfeer, brengen verkoeling, schonere lucht en meer biodiversiteit. Simpel gezegd hebben we meer bos nodig om de klimaatdoelen te halen. Maar meer bos biedt ook meer recreatieruimte en daar wordt iedereen blij van. Nederland bestaat voor ongeveer 10% uit bosgebied, maar er is zeker ruimte voor meer.” Hoe komen jullie tot 5.000 hectare?
Een gemend bos.
“Wij willen zoveel mogelijk nieuw bos aanplanten, maar wel realistisch blijven in onze doelstelling. Staatsbosbeheer beheert 273.000 hectare natuur in Nederland en daarbinnen zit genoeg ruimte voor nieuw bos. Denk bijvoorbeeld aan graslanden.”
Kan Staatsbosbeheer zomaar een grasland omvormen tot bos?
“Nou dat niet. In Nederland is de soort natuur in bestemmingsplannen vastgelegd bij zowel gemeenten als provincies. Voordat er geplant kan worden, moet er administratief bos worden aangemaakt en bestemmingsplannen gewijzigd. En dan zijn er nog andere kosten. Een jong boompje bij de kwekerij kost ons nog geen euro, maar moet vervoerd, geplant en verzorgd worden. Ook moet de grond worden voorbereid op bosaanplant. Dat kost allemaal geld.”
Hoe bepalen jullie welke boomsoorten te planten?
“Vroeger werd er vaak één soort gepland. Deze monoculturen zijn niet bevorderlijk voor de biodiversiteit en gevoelig voor boomziekten. Denk maar aan de essen bossen die zwaar zijn aangetast door de essentaksterfte. Tegenwoordig worden wel 10 tot 16 verschillende soorten in een nieuw bos geplant. Onze levende genenbank in Dronten levert zaden van autochtone bomen en struiken waar kwekerijen vervolgens nieuwe bomen mee kweken. We kiezen zoveel mogelijk voor inheemse bomen, met ook een paar exoten. We gaan voor een klimaatbestendig bos en laten vooral de grondsoort bepalen welk bos er komt.”
Staatsbosbeheer kapt ook bomen. Waarom?
“Tweederde van de door ons beheerde bossen is multifunctioneel; we willen soortenrijkdom, recreatiemogelijkheden en goed, duurzaam hout uit het bos halen. Kappen is dan soms nodig. Bijvoorbeeld om het bos gevarieerd en toekomstbestendig te houden. Dat kan door dunning waarbij we selectief hier een daar een boom omkappen om andere bomen de kans te geven oud en groot te worden. Een andere reden is verjonging, waarbij we een groep bomen weghalen zodat meer licht de bodem bereikt en een nieuwe generatie bomen kan opkomen. Daarnaast kappen we zieke bomen en planten we nieuwe bomen in de plaats. Het hout wordt altijd zo duurzaam mogelijk gebruikt, om de opgeslagen koolstof zo lang mogelijk vast te houden. Soms moet bos plaatsmaken voor andere natuur, zoals heide en open duinen waar het heel slecht mee gaat. Het verloren bos, wordt op een andere plek weer aangeplant. Als compensatie, niet als ‘nieuw bos’.”
Liggen jullie op schema met de doelstelling?
“Het gaat goed, maar er is nog veel geld nodig om nieuwe bomen aan te planten. Stichting Buitenfonds werft geld en steeds meer bedrijven, instellingen en particulieren zien het belang in van meer bos en willen daar ook financieel aan bijdragen. Die 5000 hectare gaan we zo zeker halen.” ❚
Ook helpen? Met de actie ‘Nederland plant bomen’ kun je voor € 7,50 een boom kopen die wordt geplant in een nieuw bos. Kijk voor meer informatie op www.nederlandplantbomen.nl.
Toch is er in tuin- en groenontwerpen vaak enkel oog voor het plantbeeld en wordt er nauwelijks gekeken naar de biodiversiteit. Zonde, want groen kan zoveel meer zijn dan een eentonige verzameling siergrassen, grasmatten en steentuinen.
De laatste jaren is het aantal insecten in Nederland gekelderd en maar liefst 55% van de wilde bijensoorten staat op de rode lijst. Ook sommige algemene planten als rode klaver worden schaars in tuinen. Het is het gevolg van een wijdverbreid gebrek aan kennis. En dat terwijl biologisch evenwicht en diervriendelijke beplantingsplannen prima aangepast kunnen worden naar ieders situatie en wensen. De juiste beplanting trekt meer wilde bijen en vlinders en zorgt voor een betere bestuiving en goede vrucht aan fruitbomen. Vruchten en rupsen van vlinders leiden dan weer tot meer vogels, vleermuizen en vele andere dieren. Het is een prachtig systeem dat zichzelf versterkt en in stand houdt, maar dan moet het wel de kans krijgen. Een biodiverse tuin bevat zowel voedselplanten als waardplanten voor de voortplanting. Mooie beplanting en diervriendelijkheid gaan prima samen en zelfs met een paar planten kun je al het verschil maken. Geen idee waar te beginnen? Hieronder een aantal aandachtspunten.
Bijen: Van de 359 bijensoorten in ons land, wordt alleen de honingbij door imkers in stand gehouden. Wilde bijen, waaronder hommels, zijn echter voor minstens 50% van alle bestuiving verantwoordelijk en hebben nestgelegenheid nodig en voeding. Stuifmeelgeneralisten halen van veel verschillende plantensoorten hun stuifmeel, maar de extra kwetsbare stuifmeelspecialisten zijn afhankelijk van heel specifieke planten. Campanula’s bijvoorbeeld zijn essentieel voor wel acht stuifmeelspecialisten en de bescheiden boterbloem is onmisbaar voor ranonkelbijen. Niet te snel wegmaaien dus!
Dagvlinders: Een tuin vol fladderende kleurexplosies? Voedsel is vaak geen probleem, maar 99% van de vlindersoorten is voor de voortplanting afhankelijk van inheemse waardplanten. Het prachtige icarusblauwtje heeft als waardplant de rolklavers. Veel mensen proberen klaver uit hun tuin te weren, maar vlinders zijn er juist gek op. De keizersmantel houdt van viooltjes en de rupsen van het oranjetipje eten graag pinksterbloemen of judaspenning.
Vogels: Naast nestelplekken hebben vogels voedsel nodig. Rupsen van vlinders vormen een heel belangrijke voedselbron voor vogels. Nóg een reden dus om meer vlinders te willen. Maar ook mei- en sleedoorns, ligusters of fruitbomen lokken vogels naar de tuin. Evenals de zaden aan planten. En allemaal hebben ze óók baat bij een goede bestuiving middels wilde bijen.
Meer weten over het bevorderen van biodiversiteit in tuinen en openbare ruimte?