Tagarchief: DLV

Procedure en timing voor omgevingsvergunning

Bouwplannen-dreamstime
Lees het gehele artikel

Deze materie mag dan wel saai en eentonig lijken, dit overzicht zorgt ervoor dat je een correcte inschatting kan maken van wat je mag verwachten wanneer je een omgevingsvergunning nodig hebt. Doe er je voordeel mee.

De vergunningsplicht

De omgevingsvergunning omvat de vroegere bouwvergunning, milieuvergunning, verkavelingsvergunning… Of je nu een afdak wil plaatsen of een volledig nieuw gebouw optrekken, de regelgeving van de omgevingsvergunning is in beide gevallen van toepassing. De omvang van het project maakt hier geen verschil uit. De regelgeving zegt immers het volgende: 

“Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen:

• een constructie optrekken of plaatsen;
• materialen functioneel samenbrengen waardoor een constructie ontstaat;
• een constructie afbreken, herbouwen, verbouwen of uitbreiden;
• …” 

Uiteraard zijn hierop uitzonderingen mogelijk. Zeer kleinschalige projecten, zoals de aanleg van een oprit, kunnen vrijgesteld worden. Informeer je hier dus steeds over. Is er geen uitzondering gekend? Dan heb je een omgevingsvergunning nodig.  

De verschillende stappen

De procedure van de omgevingsvergunningsaanvraag kent verschillende stappen. De eerste en meest belangrijke stap is de voorbereiding van de aanvraag. Tijdens de voorbereiding informeer je jezelf over wat vergunningsplichtig is, maak je plannen op met of zonder een architect, en zorg je voor een motivatie van je aanvraag. 

Vervolgens ga je over tot de indiening van je dossier en begint een eerste periode van dertig dagen waarbinnen je aanvraag volledig en ontvankelijk verklaard moet worden. Tijdens die periode heeft men de tijd om te controleren of je aanvraag volledig is. Ben je iets vergeten? Of wil men nog aanvullende informatie? Dan zet men de procedure stop of wordt om bijkomende informatie gevraagd. Eens de nieuwe informatie wordt aangeleverd, heeft men opnieuw dertig dagen de tijd om dit te controleren.  

Van zodra je dossier volledig wordt verklaard, start de inhoudelijke beoordeling van het dossier. Voor eenvoudige dossiers neemt dit maximaal 60 dagen in beslag, voor de overige dossiers maximaal 105 of 120 dagen. Binnen deze termijn moet je een beslissing over je aanvraag ontvangen. Heel vaak worden deze maximale termijnen opgebruikt, gezien de grote toevloed van vergunningsaanvragen.  

Tijdens de periode van de inhoudelijke beoordeling van je dossier kan een openbaar onderzoek worden georganiseerd. Tijdens het openbaar onderzoek moet je gedurende dertig dagen een geel bekendmakingsblad ophangen. Gedurende die periode kunnen omwonenden de aanvraag inkijken en eventuele bezwaren doorgeven. Een bezwaar betekent niet automatisch een weigering van je dossier, maar vraagt wel extra aandacht!  

Eveneens tijdens deze periode wordt advies gevraagd aan externe instanties. De meest voorkomende adviesinstanties zijn het departement Landbouw en Visserij, de dienst Waterlopen, een intercommunale inzake erfgoed, en het Agentschap Natuur en Bos. Daarnaast kunnen ook maatschappijen zoals Telenet en Fluvius om advies gevraagd worden.  

Duiken er tijdens die inhoudelijke beoordeling problemen op, zoals bijvoorbeeld een vergissing, een bezwaar of een negatief advies, dan kunnen de plannen van de aanvraag eventueel nog aangepast worden. Dat gebeurt aan de hand van een wijzigingsverzoek. Hiermee kan je een aantal zaken van de aanvraag aanpassen of corrigeren. Bij een wijzigingsverzoek heeft men wel het recht om de beslissingstermijn te verlengen met 60 dagen. Ook wanneer een procedurefout gemaakt werd, kan de aanvraag met 60 dagen verlengd worden door een administratieve lus.  

Tot slot moet binnen de termijn een beslissing worden genomen over je aanvraag. Die wordt beoordeeld door het college van burgemeester en schepenen van je gemeente of door de deputatie van je provincie. Zij beslissen over je dossier aan de hand van je documenten, de eventuele bezwaren en de adviezen. Daarnaast ontvangen zij ook een eindadvies van de hoofdambtenaar van de dienst Omgeving met het voorstel om wel of niet te vergunnen. 

De beslissing

Werd er een beslissing genomen over je aanvraag? Dan moet je die beslissing nog 30 dagen uithangen op een duidelijk zichtbare plaats langs de openbare weg. De verplichting om de beslissing uit te hangen, geldt bij een vergunning, maar meestal ook bij een weigering. Tijdens die periode hebben belanghebbenden de kans om beroep aan te tekenen. Zij hebben hiervoor 35 dagen de tijd, dus 5 dagen langer dan dat het blad moet uithangen. Indien er geen beroep wordt aangetekend, mag je starten met de uitvoering van je vergunning.  

Bijgevolg neemt de procedure bij een eenvoudige aanvraag ongeveer 30+60+35 dagen in beslag, zonder de voorbereidingstijd, zijnde ongeveer vier maanden. 

Voor de overige projecten neemt de aanvraag ongeveer 30 +105+ 35 dagen in beslag, zonder de voorbereidingstijd, zijnde ongeveer vijf maanden.  

In beide gevallen kan de procedure ook nog eens met 60 dagen verlengd worden door een wijzigingsverzoek of een administratieve lus. 

Wens je begeleiding bij je omgevingsvergunningaanvraag? Contacteer een DLV-adviseur via info@dlv.be of via het gratis nummer 0800 90 910.   

Niet voor elk zwembad is een vergunning nodig

Zwembad kopiëren
Lees het gehele artikel

Duidelijke regels voor waterpret in eigen tuin

Voor wie verkoeling zoekt in zijn eigen tuin, is de algemene regel heel simpel: een vergunning voor het plaatsen van een zwembad is niet nodig als je rekening houdt met enkele voorwaarden.

Tekst Ineke Denys, DLV    |    Beeld Dreamstime

Overdekt of niet-overdekt?

In het vrijstellingsbesluit van 16/07/2010 wordt beschreven dat het plaatsen van niet-overdekte constructies in zij- en achtertuin toegelaten is. Hou er wel rekening mee dat de totale oppervlakte aan verharding die vrijgesteld is in de tuin beperkt is tot een maximum van 80 m². De oppervlakte van de woning en de noodzakelijke toegangswegen voor het betreden van de woning, de garage of een woningbijgebouw, worden hier niet in meegeteld. De constructie moet geplaatst zijn binnen een straal van 30 meter van de vergunde of hoofdzakelijk vergunde woning, en de afstand tot de perceelgrens moet minimaal 1 meter zijn. Is er reeds een bestaande scheidingsmuur, dan mag de constructie ook hiertegen aangebouwd worden en hoef je dus geen rekening te houden met de afstand van 1 meter.

Ben je meer geneigd om een overdekt zwembad te plaatsen? Ook dan kan je je beroepen op het vrijstellingsbesluit en hoef je geen vergunning aan te vragen. Hier zijn de voorwaarden nog iets strikter. Voor het plaatsen van een overdekte constructie is de maximaal toegelaten oppervlakte beperkt tot 40 m² in plaats van 80m². Ook hier worden alle aanwezige overdekte constructies in de zij- en achtertuin samengeteld en mag de totale oppervlakte niet meer dan 40 m² bedragen. De constructie die men wil plaatsen is ook in de hoogte beperkt tot maximum 3,5 meter hoog. De afstand tot de perceelgrens wordt voor overdekte constructies opgesplitst naar minstens
1 meter in de achtertuin en minstens 3 meter in de zijtuin. Ook hier ben je verplicht de constructie op te trekken binnen een straal van 30 meter rondom de bestaande woning.

Wat met bestaande gebouwen?

Een oude schuur of leegstaand woningbijgebouw kan perfect ingericht worden als poolhouse of binnenzwembad. Voor de verbouwingswerken zonder stabiliteitswerken en met louter een wijziging aan zijgevels, achtergevels en daken, ben je vrijgesteld van een stedenbouwkundige vergunning. Hou er rekening mee dat het fysiek bouwvolume niet mag wijzigen en dat er ook geen woongelegenheid in mag ondergebracht worden. Wel is er vaak een functiewijziging voor het gebouw noodzakelijk. In deze gevallen is er dus wel sprake van de aanvraag van een omgevingsvergunning. Enkel indien het gebouw al als woningbijgebouw werd vergund, is het aanvragen van een functiewijziging niet nodig. Doe je wel een vergunningsaanvraag, dan zijn de mogelijkheden voor de verbouwingswerken veel ruimer.

Reliëfwijziging

Beperk je je plannen tot het uitgraven van een zwemvijver of siervijver, dan is er meestal ook sprake van extra verharding en zijn de bovenstaande voorwaarden eveneens van toepassing. Enkel werken met een reliëfwijziging kleiner dan 30 m³ zijn vrijgesteld van een vergunning wanneer de  hoogte of diepte over de volledige oppervlakte kleiner is dan een halve meter. Hier moet je er wel rekening mee houden dat de aanvraag zich niet situeert in ruimtelijk kwetsbaar, erosiegevoelig of mogelijk of effectief overstrominggevoelig gebied. De reliëfwijziging mag evenmin leiden tot het geheel of gedeeltelijk dempen van grachten of waterlopen.

Om je te kunnen beroepen op het vrijstellingsbesluit mag de aanvraag volgens het gewestplan niet gesitueerd zijn in ruimtelijk kwetsbaar gebied, met uitzondering van parkgebied. Afhankelijk van het gebied waarin de aanvraag volgens het gewestplan gesitueerd is, zijn de mogelijkheden ruimer of beperkter. Het is dus zeker interessant om eerst het gewestplan te raadplegen vooraleer je stappen onderneemt.

Andere wetgeving

Ook de lokale regelgeving kan extra voorwaarden opleggen omtrent het aanleggen van een zwembad. Naast het gewestplan is het dus zeker aangewezen om ook de lokale regelgeving (RUP, PRUP, APA, BPA…) even door te nemen.

En wat met de milieuvergunning? Ook hiervan ben je vrijgesteld indien het zwembad enkel voor privégebruik dient. Wil je het samen met je logies aanbieden aan je klanten, dan moet je wel rekening houden met de vooropgestelde maatregelen.

Heb je plannen om een zwembad te plaatsen, maar kan je je niet beroepen op het vrijstellingsbesluit omdat de voorwaarden te beperkt zijn? Informeer je dan bij onze DLV-adviseurs om alle mogelijkheden te onderzoeken en je plannen
te realiseren.
  

‘Zonevreemd’ hoeft heus geen drama te zijn

img_1780-kopieren
Lees het gehele artikel

Leegstaande hoeves bieden veel mogelijkheden

Mensen die graag buiten bezig zijn, kiezen dikwijls voor het platteland, weg van de drukte, waar er nog ruimte is om je woning en tuin écht vorm te geven. Soms valt dan het woord ‘zonevreemd’. Wat is dat? Waarvoor moet je uitkijken? Welke vergunningen heb je nodig, als je bijvoorbeeld in een leegstaande hoeve een B&B wil uitbaten?

‘Juiste bestemming’

Volgens de definitie is een onroerend goed zonevreemd wanneer het ‘volgens het geldende plan niet in de juiste bestemming ligt’. Die geldende plannen zijn gewestplannen, de algemene of bijzondere plannen van aanleg, of de ruimtelijke uitvoeringsplannen die door de overheid opgemaakt worden. Deze verdelen het Vlaamse grondgebied in woongebieden, agrarische gebieden, industriegebieden, recreatiegebieden, enzovoort. Er zijn echter nog heel wat verfijningen van deze hoofdgebieden, en regio-gebonden nuances. 
Hoewel de eerste indeling in gewestplannen al dateert van 1972, waren er toen al historische situaties waardoor bedrijven bijvoorbeeld opeens in woongebied kwamen te liggen en woningen in landbouwgebied. Ze worden met andere woorden zonevreemd.

De tijdloze charme van een oude gevel.

 

Niet langer automatisch

Het is mogelijk om als niet-landbouwer in hoofdberoep in landbouwgebied te wonen indien de gebouwen correct vergund zijn. Wens je echter uit te breiden, te verbouwen, te herbouwen of de functie van een gebouw te wijzigen, dan dient dit te gebeuren conform de voorwaarden opgenomen in de ‘zonevreemde wetgeving’. Het is dan ook aangeraden om je vooraf goed te informeren als je zonevreemde plannen hebt.

De mogelijke nieuwe functies voor landbouwgebouwen worden opgelijst in het zonevreemde functiewijzigingsbesluit. Zo zijn er mogelijkheden naar kantoorfunctie, opslagfunctie en plattelandstoerisme toe, maar ook bijzondere toepassingen voor erfgoedgebouwen. Een veel gebruikte toepassing is het wijzigen van de functie van hoevegebouwen (landbouw) naar een residentiële woonfunctie om vervolgens de zonevreemde wetgeving te kunnen toepassen.

Vroeger was het in de praktijk gangbaar dat er bij de desaffectatie van een hoeve, door het stopzetten van de agrarische bedrijvigheid, automatisch gebruik gemaakt werd van de zonevreemde wetgeving, zonder dat er een functiewijziging aan te pas kwam. Sinds kort treedt men hier streng tegen op. Op basis van omzendbrief RO 2017/01 moet de zonevreemde functiewijziging naar particulier gebruik immers aangevraagd worden, alvorens van de zonevreemde wetgeving gebruik gemaakt kan worden. Met deze vergunningsplicht wil de overheid de mogelijkheid creëren om te oordelen of de functiewijziging geoorloofd is voor de site. Dit om leegstaande hoeves die nog een gebruikswaarde hebben voor de land- en tuinbouw maximaal voor de landbouwsector voor te behouden, alsook om de goede ruimtelijke ordening af te toetsen. Ook tracht men zowel het zonevreemd gebruik als het bijkomend ruimtebeslag en de verhardingsgraad zoveel mogelijk terug te dringen. De vergunningsplicht van deze zonevreemde functiewijziging wordt extra onder de aandacht gebracht rekening houdende met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, ook bekend als de zogenaamde ‘betonstop’.

Verruiming

Om wenselijke zonevreemde activiteiten op juridisch verankerde wijze (tijdelijk) toe te staan, werd eind 2019 het ontwerp van het Instrumentendecreet goedgekeurd. Eén van de tools die hierin opgenomen zijn, is de toepassing van activiteitenconvenanten en -contracten.

De bedoeling van deze tool is kleinschalige en niet-agrarische economische activiteiten die niet binnen het functiewijzigingenbesluit vallen tijdelijk mogelijk te maken, hoewel de planologische bestemming toch behouden kan blijven.  Bijvoorbeeld: een meergezinswoning of een kapsalon in agrarisch gebied.

De regeling is als volgt geconcipieerd: eerst moet er een convenant zijn tussen de gemeente en het Vlaamse Gewest, waarin het beleidskader (de minimale vereisten, het werkingsgebied… ) wordt neergeschreven. Vervolgens kan de burger met de gemeente een contract afsluiten waarin concrete afspraken worden gemaakt, dit binnen het kader van het toepasselijke convenant.  Het contract met de gemeente kan maximaal tien jaar gelden.  Om in aanmerking te komen voor een activiteitencontract moet het gebouw of het gebouwencomplex waarin de activiteit wordt uitgeoefend effectief bestaan, niet verkrot en hoofdzakelijk vergund zijn. Daarnaast moet de constructie gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg en bouwfysisch geschikt zijn voor de nieuwe activiteit.

Een leegstaande hoeve in agrarisch gebied biedt dus op heden, maar zeker ook in de toekomst, veel mogelijkheden voor – al dan niet tijdelijk – andere functies dan landbouw. De mogelijkheden gelden voor bestaande gebouwen en zijn divers, waardoor aan te raden is om eerst en vooral je wensen en noden, of die van je klant, op een rij te zetten alvorens gebouwen te slopen. Bespreek je plannen daarom zeker met een deskundige, zodat ze getoetst kunnen worden aan de wettelijke mogelijkheden.

Vragen? Contacteer een DLV-adviseur via info@dlv.be of via het gratis nummer 0800 90 910.   

Verslik u niet in uw zwembad

verharding_tuinpad-kopieren
Lees het gehele artikel

Reglementen bestuderen vermijdt mogelijke miserie

De zomer is in het land en zwembaden, terrassen en dies meer worden in grote aantallen aangelegd. Tegels bestellen en beginnen maar? Zo eenvoudig is het niet altijd.

Voor het aanleggen van verharde constructies in de tuin is een omgevingsvergunning in principe verplicht. Gelukkig is er ook in bepaalde gevallen een vrijstelling van deze vergunning mogelijk, al zijn hier wel enkele voorwaarden aan verbonden. Wij zetten ze voor jou op een rijtje.

Verharding zwembad.

 

Strikt noodzakelijke vs niet strikt noodzakelijke toegang

De strikt noodzakelijke toegang en opritten tot de woning zijn vrijgesteld voor het aanvragen van een vergunning. Algemeen wordt aangenomen dat een wandelpad maximaal 1,5 meter breed mag zijn. Een oprit mag maximaal 3 meter breed zijn. Wil je echter extra parkeerplaats creëren in je voortuin – naast de oprit –, dan zul je hiervoor wel een vergunning moeten aanvragen. Dit is namelijk geen noodzakelijke toegang naar de woning.

De aanleg van een niet strikt noodzakelijke toegang kan zonder vergunning als deze beperkt blijft tot 80 m² en op voorwaarde dat deze aangelegd wordt in de zijtuin en/of de achtertuin. De reeds bestaande, niet overdekte constructies moeten meegeteld worden bij de berekening van deze maximale oppervlakte van 80 m². Voorbeelden van niet overdekte constructies zijn terrassen, siervijvers, zwembaden, petanquebanen, enzovoort.

De vrijstelling geldt enkel voor constructies die:

– geen bouwvolume hebben,

– niet hoger dan 1,5 meter boven het maaiveld komen,

– op 1 meter van de perceelgrens blijven, minder dan 30 meter van de woning verwijderd zijn,

– niet in kwetsbaar gebied liggen.

In principe is de tussenkomst van een architect verplicht wanneer je werken uitvoert waarvoor je een omgevingsvergunning nodig hebt. De aanleg van verhardingen, openluchtzwembaden, siervijvers en dergelijke is echter vrijgesteld van de medewerking van een architect.

Houd er ook rekening mee dat iedere gemeente strengere voorschriften kan uitvaardigen dan de regels die hierboven beschreven staan. Is een project bijvoorbeeld gelegen in een verkaveling, bekijk dan zeker eens de verkavelingsvoorschriften. Wellicht staan hier ook vereisten met betrekking tot de verharding. Bovendien hebben sommige gemeenten vrijgestelde handelingen wel meldingsplichtig gemaakt. Je tijdig informeren is dus van belang!   

Zonevreemd uitbreiden als tuinaanlegger

tuinaanlegger_-kopieren
Lees het gehele artikel

Je wil als tuinaanlegger je zaak uitbreiden en gaat langs bij de gemeente om te bespreken welke mogelijkheden er zijn; de dienst Stedenbouw weet je te vertellen dat een uitbreiding niet kan, omdat je bedrijf zonevreemd gelegen is. Dan is het mogelijk om via een planologisch attest je bedrijf zone-eigen te maken en toch uit te breiden.

Ieder perceel in Vlaanderen heeft met de invoering van het gewestplan eind jaren ’70 een bepaalde bestemming gekregen. Enkele voorbeelden hiervan zijn woongebied, agrarisch gebied, industriegebied, natuurgebied, enzovoort. Later zijn de Bijzondere Plannen van Aanleg (BPA) ingevoerd en vandaag spreken we over Ruimtelijk Uitvoeringsplannen (RUP). Het doel van deze BPA’s en RUP’s is/was om de verouderde gewestplannen te actualiseren. Die BPA’s en RUP’s zijn echter niet dekkend voor heel Vlaanderen; vaak moet men terugvallen op het gewestplan om de bestemming van een perceel te achterhalen.

Afhankelijk van die bestemming, is een bedrijf zone-eigen of zonevreemd. Zone-eigen wil zeggen dat het bedrijf zich in de juiste zone bevindt: een landbouwbedrijf in agrarisch gebied, een staalfabriek in industriegebied, en zo meer. Voorbeelden van zonevreemde bedrijven zijn een lokale bakker in industriegebied, maar evengoed een tuinaanlegger in agrarisch gebied. (Terzijde: een misvatting die vaak voorkomt, is dat mensen het woord ‘zonevreemd’ associëren met ‘niet-vergund’. Alle constructies op een bedrijfssite kunnen correct vergund zijn, maar toch kan het bedrijf zonevreemd gelegen zijn.) Concreet betekent dit dat tuinaanleggers pas zone-eigen zijn in woongebied en gebieden voor ambacht en KMO’s.

Een bedrijf dat vandaag gelegen is in de juiste bestemming, maar wil uitbreiden in zonevreemd gebied, kan – als de uitbreidingswensen de ruimtelijke draagkracht niet overstijgen – gebruikmaken van een planologisch attest.

Als de bevoegde overheid een planologisch attest goedkeurt, is ze verplicht om een RUP op te maken. In de wetgeving is opgenomen dat er maximum één jaar na afgifte van een planologisch attest adviezen opgevraagd zijn over de startnota van het RUP. In mensentaal betekent dit dat de bevoegde overheid de procedure voor het opstarten van een RUP niet links kan laten liggen.

Wetgeving

Om als bedrijf in aanmerking te komen voor het aanvragen van een planologisch attest, moet er aan een van deze twee voorwaarden voldaan zijn:

• het bedrijf is onderworpen aan de milieuvergunningsplicht of meldingsplicht;

• het gaat over een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf.

Om als tuinaanlegger in aanmerking te komen, moet het bedrijf dus onderworpen zijn aan de milieuvergunningsplicht of meldingsplicht, aangezien tuinaanlegactiviteiten niet kunnen beschouwd worden als activiteiten van een volwaardig land- of tuinbouwbedrijf.

Om een planologisch attest te kunnen aanvragen is het essentieel dat alle constructies voor een normale bedrijfsvoering vergund of vergund geacht zijn, ook wat de functie betreft. Tot deze constructies behoren niet alleen de gebouwen op de site, maar ook verhardingen, inrichtingen (mazouttank, compressoren, …).

De beschrijvende nota

Voor het aanvragen van een planologisch attest moet er een goed onderbouwde nota worden opgesteld. De inhoud van deze nota beschrijft enerzijds de algemene werking van het bedrijf en anderzijds de ruimtelijke behoefte ervan op korte en lange termijn. Het is belangrijk dat de bestendiging van de functie of de geplande uitbreidingen de draagkracht van de omgeving niet overstijgen. Ook een goede landschappelijke integratie speelt een belangrijke rol in de beoordeling.

Bijkomend moet er een document worden opgesteld – en worden goedgekeurd door Vlaanderen – dat de milieueffecten (op water, lucht, landschap, …) van het bedrijf op de omgeving beschrijft. De toestand voor en na het toekennen van het planologisch attest wordt in kaart gebracht.

Als het bedrijf volgens de wetgeving in aanmerking komt voor een planologisch attest, is de eerste stap in de procedure een afspraak maken met de bevoegde overheid die de aanvraag zal behandelen. Er wordt immers niet begonnen aan een planologisch attest als er geen medewerking vanuit de bevoegde overheid komt of als er geen kans tot slagen is.

Wie wil weten of zijn bedrijf in aanmerking komt voor een planologisch attest, contacteert best een adviseur van DLV. Dat kan via info@dlv.be of via het gratis nummer 0800 90 910.