Platform voor de tuin- en groenprofessional
Enorm areaal aan bermen en groenstroken  biedt gemeenten grote kansen
Door gefaseerd maaien blijven foerageer- en schuilmogelijkheden over voor kleine dieren.

Enorm areaal aan bermen en groenstroken biedt gemeenten grote kansen

Minder maaien goed voor biodiversiteit en klimaatadaptatie

Van de 359 soorten wilde bijen is inmiddels 55 procent bijna of zelfs volledig uitgestorven volgens de Bijenstichting Nederland. Die trend lijkt zich gestaag voort te zetten, met grote gevolgen voor de bijenstand, de biodiversiteit en de lokale voedselproductie in Nederland. Daarom pleit de stichting samen met Stichting Steenbreek en Flora van Nederland voor een meer doordachte wijze van maaien; voor de particulier, maar zeker ook voor de professional. 

Berm met inheemse bloemen en kruiden.

In navolging van het Belgische project Maai Mei Niet hebben Stichting Steenbreek, Flora van Nederland en de Bijenstichting in Nederland een campagne opgezet om tuineigenaren en gemeenten ertoe te bewegen anders te gaan maaien. De campagnetitel slaat op het advies voor tuinbezitters om in de maand mei het gazon of een deel ervan niet of minder te maaien; door om de 4 weken te maaien, in plaats van vaker, kunnen tot tien keer meer bijen worden aangetrokken, zo blijkt uit onderzoek in Groot-Brittannië. 

Voor gemeenten is de campagne bedoeld om meer bewustzijn te kweken voor anders maaien middels ecologisch maaibeleid. De strak gemaaide bermen en groenstroken in de openbare ruimte zijn funest voor de natuur en de biodiversiteit. Door minder en anders te maaien krijgen onder meer bijen, kevers, vlinders en hommels meer voedsel. Minder vaak maaien levert ook een bijdrage om de gevolgen van het veranderende klimaat, zoals aanhoudende hitte en droogte, tegen te gaan. 

Minder vaak maaien levert ook een bijdrage om de gevolgen van het veranderende klimaat, zoals aanhoudende hitte en droogte, tegen te gaan.

Gefaseerd maaien

Dat gemeenten bij het verhogen van de biodiversiteit en klimaatadaptieve maatregelen een belangrijke rol kunnen spelen, bewijst wel het enorme areaal aan bermen en groenstroken. Dat gaat over vele duizenden strekkende kilometers: circa 140.000 kilometer bij wegen, 17.500 kilometer bij dijken en ongeveer 3000 kilometer bij spoor. 

De bermen en groenstroken bieden een enorme kans planten en dieren de ruimte te geven. Daarvoor is ecologisch bermbeheer met gefaseerd maaien onontbeerlijk. Hierbij blijven ook na een maaibeurt foerageer- en schuilmogelijkheden over voor kleine dieren. In het voorjaar kan een gefaseerde maaibeurt zinvol zijn om biodiversiteit te stimuleren in bermen waar een overmaat aan stikstof is. Het afvoeren van veel stikstof aan het begin van het groeiseizoen kan de bloemrijkdom in bermen sterk ten goede komen. 

Sinusbeheer

Een speciale manier van het toepassen van gefaseerd maaibeheer is sinusbeheer waarmee enorm veel variatie op een klein stukje wordt gecreëerd. Dat is voor veel vlinders, bijen, vogels, zoogdieren en amfibieën heel goed. Per maaibeurt blijft circa 40 procent van de vegetatie staan en er wordt gewerkt met slingerende maaipaden, zogenaamde sinuspaden. Pas wanneer de vegetatie binnen het sinuspad aan een maaibeurt toe is, wordt dat gemaaid. Wanneer dat gebeurd kan zelf bepaald worden.

Ecologisch bermbeheer met maaien en afvoeren van maaisel is vaak duurder in vergelijking met bijvoorbeeld klepelen en het maaisel laten liggen. Maar de kost gaat hier voor de baat uit. Als het maaisel blijft liggen krijg je een opstapeling van organisch materiaal in de berm. Dat kan ertoe leiden dat binnen 5 tot 10 jaar de berm hoger komt te liggen dan de weg en dat het water niet meer van de weg afgevoerd wordt. Zo’n berm moet dan afgeroofd worden. De afgegraven grond en het organisch materiaal moeten afgevoerd worden. Dat is een heel dure kostenpost en dat komt uiteindelijk door klepelbeheer. 

De van oorsprong Belgische ‘Maai Mei Niet’-campagne.

Keurmerk Kleurkeur voor  ecologisch bermbeheer

Om er zeker van te zijn dat ecologisch bermbeheer op de juiste wijze gebeurt, hebben De Vlinderstichting en Stichting Groenkeur het keurmerk Kleurkeur ontwikkeld waar een beoordelingsrichtlijn met inhoudelijke ‘eisen’ onder ligt. Zo dient er gefaseerd te worden gemaaid en moet het maaisel worden afgevoerd. Het maaibeheer is flexibel en wordt afgestemd op de weersomstandigheden, waardoor bijvoorbeeld in een laat voorjaar later wordt gemaaid dan in een vroeg voorjaar. Er mag geen gebruik worden gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen. Omdat in half natuurlijke graslanden in bermen het maaien veel vakkennis vraagt, is een van de eisen van Kleurkeur dat beheerders, inclusief chauffeurs van de maaimachine, een cursus volgen waarin wordt geleerd om door een ‘ecologische bril’ naar hun eigen werk te kijken. 

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?