Platform voor de tuin- en groenprofessional
Hoofdontwerper groene openbare ruimte Amsterdam: ‘Je kunt niet zomaar alles wat je  in een tuin mooi vindt ook in de  openbare ruimte neerzetten’
Orlyplein, bij station Sloterdijk.

Hoofdontwerper groene openbare ruimte Amsterdam: ‘Je kunt niet zomaar alles wat je in een tuin mooi vindt ook in de openbare ruimte neerzetten’

Ton Muller is hoofdontwerper voor het groen in de openbare ruimte in Amsterdam. In die functie is hij niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp van groen in straten, op pleinen en in parken, maar op sommige plekken stuurt hij zelfs op de vergroening van complete gebouwen. 

Op de Zuidas is Muller groen-supervisor en stuurt hij vanaf dag één op het feit dat er in het ontwerpteam voor de gebouwen ook een landschapsarchitect en een daktuinspecialist en hovenier aangehaakt zijn bij de architect. “Zodat het geen greenwashing wordt waarbij er achteraf allemaal planten tegen de gevels of op de balkonnetjes worden gezet, maar dat een gebouw integraal inclusief al het groen wordt ontworpen.” 

Daarnaast is Muller betrokken bij de de Groenvisie Amsterdam, waarin het beeld geschetst wordt van Amsterdam als groene stad en hoe de stad tussen nu en 2050 verder wordt vergroend, en het Handboek Groen Puccini, dat gaat over de juiste aanleg van het groen in de stad, waaronder de bomen, vaste planten, grassen, heesters en wadi’s. Bovendien leidt Muller twaalf jonge mensen binnen de gemeente op op tot beplantingsontwerper. “Dat laatste omdat we zagen dat groen ontwerpen in een stad, in de openbare ruimte, echt een vak apart is waar de reguliere opleidingen nog te weinig aandacht aan besteden.” 

Amsterdam stimuleert de aanleg van geveltuinen om straten te vergroenen.

Beleidsmatig

De reden dat Muller zich naast het ontwerp ook steeds meer met de beleidsmatige kant is gaan bezighouden komt omdat hij zag dat er veel niet goed ging als het over groen in de stad gaat. “Je kunt ontwerpen wat je wilt, maar als aanleg en beheer niet op de juiste manier gebeuren dan lukt het niet. De ontwerpers van rood in de stad, de straten en pleinen, hebben het een stuk makkelijker: je legt er wat stenen in en die moet je vervolgens schoon en netjes houden. Maar bij groen begint het pas zodra je het hebt geplant. Dan gaat het pas groeien.”

Steeds vaker maakt Muller ook beplantingsplannen, een bezigheid die hij tot zijn grote passie is gaan beschouwen. “Dat is ook mijn link met de Bloeimeesters. Ik merk dat er binnen ons vak, dat van landschapsarchitecten eigenlijk best weinig kennis is en weinig gebeurd. Er wordt ook een beetje op neergekeken. Zo van ‘ach, die planten, die voegen we op het laatst nog wel even toe’. Het wordt een beetje als behang gezien. Onzin natuurlijk, want waar vergroen je steden uiteindelijk mee? Juist! Met planten. Dus je moet echt wel kennis van planten hebben en daar heb je misschien wel een heel leven voor nodig. Het is ongelofelijk boeiend maar misschien wel oneindig complex. Niet voor niets is de grote landschapsarchitect en ontwerper Piet Oudolf pas na zijn 50ste grote projecten gaan doen.”

Rietlandpark, bovenop een parkeergarage.

Essentieel

Kennis opdoen kost tijd merkt Muller en hoewel het langzaam een beetje beter gaat was er in de bouw- en vastgoedwereld lange tijd weinig aandacht voor groen. “Men heeft echt door dat meer groen in de stad essentieel is, maar ik vrees toch dat zodra het economisch weer wat slechter gaat, ook de hand weer op de knip gaat. Dat zou eeuwig zonde zijn.” 

Muller constateert dat er sinds de laatste crisis in een enorm tempo gebouwd wordt in zijn stad. En omdat er niet veel bouwgrond is, gaan veel gebouwen de hoogte in. De stad verdicht daardoor fors. “In 2030 groeit Amsterdam tot boven de miljoen inwoners, maar nog steeds op hetzelfde stuk grond. Aan de drukte in de parken zie je hoe belangrijk groen voor mensen is. En dat staat onder druk.” 

Een groene omgeving is enorm belangrijk, is de overtuiging van Muller. Niet alleen vanwege klimaatverandering en de achteruitgang van de biodiversiteit, maar ook voor de gezondheid van mensen. “In groen kun je sporten en spelen, maar het is ook belangrijk voor onze psyche: dat we seizoenen ervaren, vogels en insecten kunnen zien. Voor mij is de uitdaging om het net iets anders te doen dan in het verleden, waar vooral gras en bomen werden gebruikt. Ik wil veel meer diversiteit in het groen aanbrengen.”

Stadstuin Beethoven, aan de Zuidas.

Sociale cohesie

Naast klimaat, biodiversiteit en gezondheid, speelt ook sociale cohesie een belangrijke rol in de Groenvisie van Amsterdam. Muller: “Mensen moeten elkaar kunnen ontmoeten in de groene ruimte, samen groente verbouwen of een feestje geven. Velen hebben immers niet meer dan een klein balkonnetje.” 

Bovendien wil Muller het groen in de stad zodanig ontwerpen dat niet alleen mensen er iets aan hebben, maar dat ook flora en fauna en wel bij varen. “Dat vraagt om een andere manier van ontwerpen. Hoe kun je mogelijkheden voor leven voor planten en dieren bedenken?”

Een andere uitdaging is onderhoud. Muller ziet een verschuiving optreden. Jongere generaties accepteren een wildere, minder gesnoeide natuur dan ouderen. “Maar er komt een punt dat het op verwaarlozing gaat lijken. Dat mensen er hun rotzooi in gaan gooien. Je hebt te maken met een hele grote en diverse groep gebruikers.” 

Om die reden probeert Muller bij zijn beplantingsontwerp te kiezen voor planten die goed tegen een veranderend klimaat kunnen, veel water vasthouden en een laag onderhoudsniveau hebben. “Je kunt niet zomaar alles wat je in een tuin mooi vindt ook in de openbare ruimte neerzetten.”  

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details